Bezinning Man, Vrouw en Ambt
Studie naar bijbeluitleg, achtergronden en gevolgen van de synode-besluiten Meppel 2017 en Goes 2020
home start hier
werkgroepen
bronnen agenda over ons contact
Anne van der Sloot

Anne van der Sloot

maandag 28 december 2020
Aanvaardt elkaar zoals Christus u aanvaard heeft!

(Romeinen 14)

In onderstaand artikel probeer ik een kenschets te geven van het proces van onderlinge vervreemding en verwijdering, dat zich in de afgelopen jaren voltrekt in de GKv. Daarin spelen met name de besluiten M/V en ambt, zoals die zijn genomen door de synoden van Ede 2014, Meppel 2017 en Goes 2020, een onmiskenbare rol. Ter illustratie van mijn waarneming van deze onderlinge vervreemding en verwijdering in de GKv dient het artikel van Eline Kuijper over de situatie in de GKv te Ten Boer. (ND 12-12-20). Verder kun je in het huidige kerkelijk klimaat regelmatig vernemen, dat wij als (vrijgemaakt) gereformeerden nog zoveel van ‘andersgelovigen’ kunnen leren. Daarom lijkt het me geen bezwaar om aan de column van Reina Wiskerke de horizontalistisch vrijzinnige uitleg van de heilsfeiten te ontlenen als soort van ‘spiegel van de naastenliefde’. (ND 08-12-20). Daarmee geef ik niet aan dat vrijzinnigheid en orthodoxie bij elkaar opgeteld de waarheid het best tot zijn recht doen komen. Maar wel dagen volgens mij de vragen die Reina Wiskerke naar aanleiding van de heilsfeiten aanreikt ons uit om ons te bezinnen hoe we inhoud gaven, geven en kunnen geven aan het naar elkaar omzien als leden van Christus’ kerk. Als een mooie ‘spiegel van de naastenliefde’ vertolken deze vragen de goede boodschap, dat Christus -naast dat Hij ons is gegeven tot Borg en Middelaar- ons óók gegeven is als Voorbeeld voor een leven uit het geloof, dat zich kenmerkt door nederigheid, geduld, bescheidenheid en naastenliefde.

Een column en een verhaal uit het ND

Reina Wiskerke schreef een column waarin ze een treffende tekening van de hedendaagse horizontalistische versie van Christus’ leven en werken gaf. Deze versie benoemt om zo te zeggen wel de betekenis van de horizontale dwarsbalk, maar zwijgt over de betekenis van verticale balk van Jezus’ kruis:

Kerst blijkt dan te zijn: ‘Voor wie ben jij een herberg?
En Pasen houdt dan in: ‘Voor wie sta jij op?'
Hemelvaart is dan: ‘Voor wie bestorm jij de hemel?'
En Pinksteren is dan: ‘Voor wie sta jij in vuur en vlam?

Een paar dagen later verhaalt Eline Kuijper op invoelende wijze wat er zoals in de GKv in Ten Boer (ND 12-12-20) de laatste jaren heeft plaatsgevonden. In 2017 blijkt zich daar in de GKv een scheuring te hebben voltrokken vanwege de synodebesluiten over Man/Vrouw en Ambt. Kerkelijk is de rust daar nu grotendeels teruggekeerd. In navolging van de ‘wettische’ Joden-christenen en de ‘evangelische’ heiden-christenen, uit Handelingen 15, focussen de overgebleven kerkleden in de nog steeds lopende M/V en Ambt-discussie zich nu samen op God, zo lees ik. De ledenomvang van deze gemeente is intussen wel afgenomen van 600 tot 420 leden. Het samen gereformeerd christen-zijn kon een scheuring niet voorkomen.

De column en het verhaal uit het ND in verband met elkaar gebracht

De woorden van Reina Wiskerke had ik op een file gekopieerd. Ze verschaften mij een helder beeld op de hedendaagse vrijzinnige kijk op de christelijke heilsfeiten. Maar na het lezen van het artikel van Eline Kuijper bleef de volgende vraag mij achtervolgen: Hoe was het eigenlijk in het jaar van de scheuring, 2017, gesteld in de GKv in Nederland?
Ongetwijfeld zal er ook toen de betekenis van de verticale balk zijn verkondigd: ‘Vrede is er alleen door het bloed van het kruis.’ Als gereformeerde christenen genieten we daarvan immers, door geloof (en doop)! Maar werd er óók aandacht gevraagd voor de betekenis van de horizontale dwarsbalk? Of die betekenis geheel samenvalt met de vrijzinnige vertolking kun je je afvragen, maar laten we dat in dit geval eens doen. Vroegen we ons in de GKv in het jaar 2017 op Pasen óók af: ‘Voor wie sta jij op?’ En op Hemelvaart: ‘Voor wie bestorm ik de hemel?’ En op Pinksteren: ‘Voor wie sta ik in vuur en vlam?’ En aan het einde van het jaar op Kerst: ‘Voor wie ben ik een herberg?’ Ik krijg daar voor mezelf als ik op die tijd terugzie geen duidelijk antwoord. In Ten Boer gingen de ‘wettische’ en ‘evangelische’ vrijgemaakte gereformeerde christenen voor een deel zelfs kerkelijk uiteen! Maar waren daar toen geen ambtsdragers, die in de toenmalige vacante gemeente de oproep lieten horen om zich vooral op God te focussen?

Een blog die een vraag oproept

Anno 2020 gaat het anders toe. Direct na dat het bekende ‘ja-en-nee’-besluit van Goes over M/V en ambt was genomen schreef het synodelid ds. Ernst Leeftink op zijn blog (08-09-20): Ruimte voor elkaar. Wat betekent dat in de praktijk?' Volgens mij dit: we geven elkaar optimaal de ruimte om een plaatselijk een keus te maken op grond van de beide Bijbelse lijnen die er zijn. Als we echt vinden dat beide lijnen een volwaardige plaats binnen het raamwerk van Schrift en belijdenis hebben, zou het heel vreemd zijn dat er nu in (sorry voor de tweedeling en de terminologie) in behoudende gemeentes door progressieve leden actie gevoerd wordt om de vrouw ook daar in het ambt te krijgen, terwijl in vooruitstrevende gemeentes een conservatieve minderheid dit probeert tegen te houden. Ben ik hier bang voor? Ja, wel een beetje.’

ooie woorden, maar ik blijf zitten met de vraag: Als we echt vinden, dat … Hoe was het dan gesteld met dat ruimte geven aan elkaar in en voor het jaar 2017? En was men toen in den lande over het gebrek daaraan ook een beetje bang? Ik lees namelijk in het verhaal over de GKv te Ten Boer, dat de kerkenraad aldaar wilde vasthouden aan de aloude kerkelijke opvatting en praktijk maar toen onder grote druk vanuit de gemeente zich genoodzaakt zag in zijn geheel af te treden. Was het toen niet belangrijk om elkaar ruimte te geven? Een kerkenraad mag toch voor zijn opvatting opkomen en die praktijk handhaven? Volgens de huidige synode van Goes dienen beide opvattingen en praktijken zelfs een gelijkwaardige plaats in de gemeente te hebben! Maar gelet op het verhaal uit Ten Boer was dit toen voor iedereen binnen de GKv nog niet helder. Er is nu kennelijk meer ruimte in de GKv dan toen het geval was. Nu mogen ouderlingen, die staan voor de klassieke uitleg en praktijk, gewoon voor hun opvattingen en praktijken uitkomen. Hoe kan dat? Komt dat, omdat zij nu aan de voorwaarde voldoen, dat zij anderen in de kerk de ruimte geven om de Bijbel op een ‘geestelijke’ manier uit te leggen zonder dat die uitleg uit de ‘letterlijke’ apostolische voorschriften over het voorgaan in prediking en gebed in de gemeente (1 Kor. 14:36v,11:2v,1 Tim. 2: 9) af te leiden is? Is dat nu mogelijk, omdat ze zich nu erbij neerleggen, dat ook aan opvattingen en praktijken, die niet door ‘Schrift met Schrift te vergelijken’ uit de Bijbel zijn afgeleid, gestalte wordt gegeven in het kerkelijke leven?

Een citaat uit het verleden werpt licht op het heden

Een citaat van de onlangs overleden en alom gewaarde prof. dr. J. Douma werpt licht op deze zaak. Reeds in 2014 schreef hij, dat de wijze waarop binnen de GKv aangedrongen wordt om elkaar ruimte te geven aan een bepaalde voorwaarde was gebonden:

‘Natuurlijk zal met de gevoeligheden onderling rekening worden gehouden. ….. Voorzichtig aan met verschillen in de praktijk. Maar wél na het besluit dat vrouwen in de ouderlingenbank en op de kansel kunnen komen.’
(In: Afscheid van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt), Hardenberg-Heijink 2014, p. 30).

Oh, zit dat zo! Na dit besluit is er meer ruimte voor ruimte in de GKv! Deze profetische woorden laten zien, dat men in het jaar 2017 op Kerst in de GKv zich ook wel de vraag zal hebben gesteld: ‘Voor wie zijn wij een herberg?’ Maar aan de voorwaarde ‘dat vrouwen in de ouderlingenbank en op de kansel kunnen komen’ was toen nog niet helemaal voldaan. Daar was het wachten nog op. En daarom kwam die ophef over de ouderlingen in de GKv te Ten Boer! Deze genoemde opvatting en praktijk was ter synode nog niet definitief veilig gesteld. Dat is nu wel het geval, nu de revisiesynode dit besluit heeft bekrachtigd. En nu willen we als GKv weer een herberg zijn voor iedereen! Ook voor hen, die nog echt vasthouden aan de klassieke uitleg en praktijk. Natuurlijk moeten zij dan wel aan de voorwaarde voldoen, dat ze in het kerkelijke leven in de GKv opvattingen en met name praktijken, die van Paulus’ voorschriften afwijken, moeten tolereren en gedogen. Maar dat mag in onze moderne tijd logisch zijn, nietwaar?

De kernvraag: voorwaardelijk of is het geschreven Woord beslissend?

Voor mij rest nog de vraag of bij het verkrijgen van deze ‘ruime kerk op voorwaarde van’ de GKv ook gehoor gegeven heeft aan de apostolische aanbeveling: Aanvaardt elkaar zoals Christus u aanvaard heeft! (Romeinen 14). Want de gereformeerde kijk op Kerst laat ons zien hoe Christus Jezus Zijn ruime kerk (de kerk van Gods vrije ontferming naar de profetie van Jesaja 54) verdiend heeft: Gods Zoon kwam zonder voorwaarde vooraf aan ons te stellen van Zijn hemelse troon af om ons van de vloek van de Wet te verlossen. Dit vroeg van Hem wel zelfverloochening. En ook bracht het voor Hem lijden mee. Zo was er voor Hem bij Zijn geboorte geen herberg: Zijn wieg was een kribbe en Zijn troon was een kruis.

Zou Gods Zoon daarbij een ‘ruime kerk op voorwaarde van tolerantie van afwijkingen van Paulus’ voorschriften’ voor ogen hebben gestaan? Of toch een kerk van hen, die in Hem geloven en aan Zijn Woord vasthouden!? Zeker, Christus’ kerk op aarde is niet volmaakt. En haar leden denken niet allen gelijk over alle zaken. Ook is er onderscheid tussen de leden, zelfs hypocrieten behoren ertoe. Maar de kerk behoort niet toe aan een ‘groepering-met-geestelijk-gevorderde-inzichten’, die aan de overige leden haar voorwaarden om kerklid te zijn voorschrijft! Christus’ kerk is echt ruim: geloof en doop zijn voldoende!

Dubbelzinnig: het tweegevecht wordt weerstaan èn wordt gevoed

Zeker, ik besef, dat de synode van Goes 2020 in het bekende ‘ja-en-nee’-besluit laat zien, dat zij terdege doordrongen is van het gevaar van genoemde tweedeling in de GKv. Ze beoogt met dit synodebesluit te voorkomen, dat deze tweedeling tot een tweegevecht in de GKv leidt. Maar tegelijk weerhoudt dit deze synode niet om in hetzelfde ‘ja-en-nee’-besluit uit te gaan van het nieuwe hermeneutische uitgangspunt, dat gebaseerd is op de (door de ratio veronderstelde) aanwezigheid van tegenstrijdigheden in de Bijbel: In het kerkelijke leven dienen de tegengestelde opvattingen en praktijken een gelijkwaardige plaats te hebben in de gemeente! En daarmee is in feite de cirkel rond. Want daarmee wordt de tweedeling binnen de GKv met de ene hand weerstaan en met de andere hand gevoed en in stand gehouden. In het commissierapport, dat door de synode unaniem is aangenomen, worden de om te zeggen ‘natuurlijke’ lezers, zij, die die aan de klassiek gereformeerde uitleg vasthouden, bij voorbaat aangeduid, als degenen, die rationalistisch zijn ingesteld èn de om zo te zeggen ‘geestelijke’ lezers, zij, die de nieuwe Bijbeluitleg van de synoden aanvaarden bij voorbaat geprezen, omdat zij het commissierapport weten te omhelzen, waarin ‘de volle waarheid’ is meegenomen.

Tweeërlei christenen? In Christus zijn wij allen één en gelijk!

Op basis van het Evangelie van Christus’ genade is deze tweedeling tussen ‘natuurlijke’ en ‘geestelijke’ Bijbellezers in de kerk volstrekt af te wijzen. De apostel Paulus leert ons duidelijk, dat wij en onze kinderen door geloof en doop in de gemeente gelijk zijn! In Galaten 3 vers 28 wijst de apostel er met klem op, dat wij, door geloof in Christus Jezus alleen gerechtvaardigd, allen kinderen van één Vader zijn. Door Christus kennen wij God als een verzoend God en zijn we erfgenaam van het eeuwige leven. Dat wij door geloof in Christus echt gelijk zijn, ongeacht onze huidskleur, positie e.d. gaat het menselijke verstand ver te boven! Dat is een zaak van geloof. Dat rust in Gods Woord.

De smaad van Christus om onzentwil en onze smaad om Christus’ wil

Maar aan die eenheid in geloof en doop wordt afbreuk gedaan, als je in de kerk je laat voorstaan op een ‘geestelijk verstaan van de Bijbel’. En dit geldt temeer als de erkenning van jouw ‘geestelijk verstaan van de Bijbel en de daarbij behorende opvatting en praktijken’ in feite voorwaarde is geworden voor andere (‘natuurlijke’) kerkleden om nog (volwaardige) kerkleden te zijn. Nu mag het in de hedendaagse samenleving zo zijn, dat ons gelijk-zijn door geloof en doop, ongeacht onze rang en stand, onze positie en daarbij behorende werken, niet goed wordt begrepen, zodat wij neerbuigend door hen als ‘conservatief, ouderwets, achterlijk’ kunnen worden weggezet. Het ondergaan van deze verachting is niet eenvoudig. Maar wij hebben Christus leren kennen! En Hij schaamde zich niet om voor ons neer te dalen uit de hoge hemel en aan ons, zondaren, gelijk te worden. Dat bracht verachting mee voor Hem: Uit Nazareth afkomstig! Kan daar iets goeds vandaan komen? (Joh.1:46). Maar juist daarom dient de belijdenis van ons gelijk-zijn door geloof en doop (waardoor wij allen gelijk-zijn, namelijk gewassen zijn van al onze zonden) in de kerk voorop te staan!

Steenwijk, 19 december 2020

« Gereformeerde Hermeneutiek Vandaag - Het gezag van Debora, het ongeloof van Barak en de les van Jaël (Gerrit Veldman) »

Bronnen

Werkgroepen



Overige Pagina's