Bezinning Man, Vrouw en Ambt
Studie naar bijbeluitleg, achtergronden en gevolgen van de synode-besluiten Meppel 2017 en Goes 2020
home start hier
werkgroepen
bronnen agenda over ons contact
Ida Slump - Schoonhoven

Ida Slump - Schoonhoven

vrijdag 15 juni 2018
Moederliefde en moederschap: mythe of gave?

‘Stel kinderen krijgen niet te lang uit. Er is altijd wel een reden om te wachten.’ Deze oproep van bezorgde gynaecologen stond onlangs in de krant.1 De leeftijd waarop vrouwen hun eerste kind krijgen, loopt steeds verder op. Begin jaren zeventig beviel de gemiddelde Nederlandse moeder op haar 24e van haar eerste kind, nu ligt het gemiddelde tegen de dertig jaar.

Omdat late zwangerschappen meer complicaties met zich meebrengen, introduceerden de artsen al in 1991 de slagzin ‘Een slimme meid krijgt haar kind op tijd’. Maar dat heeft blijkbaar geen effect gehad. Men blijft het kinderen krijgen uitstellen. Ook het aantal vrouwen dat bewust kinderloos is, neemt toe en het gemiddeld aantal kinderen per vrouw daalt. Hoe komt dat?

Kinderen krijgen: een moeilijke keuze

Het uitstel- en afstelgedrag werd natuurlijk gemakkelijk door de beschikbaarheid van anticonceptie, maar dat gemak verklaart niet waarom mensen ervoor kiezen. De gynaecologen wijzen op de voorlichting die vaak het accent legt op het niét krijgen van kinderen. Ook noemen ze maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de opkomst van de carrièrevrouw. Jan Latten, hoogleraar sociale demografie, constateert dat kinderen krijgen steeds meer onderdeel is geworden van de maakbaarheidsgedachte. De millennial is opgegroeid in een tijd waarin zelfontplooiing vooropstond. Financiële stabiliteit, relatie, studie en werk moeten in orde zijn. Kinderen plan je op het moment dat het jou het beste uitkomt.2
Zelfontplooiing, dat is in onze samenleving misschien wel de ultieme norm geworden. Iedereen moet zijn of haar persoonlijke talenten ontdekken en die ontwikkelen. Pas dan word je werkelijk wie je bent. Dat geldt voor mannen én vrouwen. En dat lijkt een belangrijke verklaring te zijn voor het dalende geboortecijfer. Het krijgen van kinderen lijkt immers niet te passen bij deze norm. Het vraagt eerder het tegenovergestelde: zelfopoffering. Vooral van moeders. Voor veel vrouwen is het dan ook moeilijk om te kiezen voor het moederschap. Als ze het wel doen, brengt het vaak onrust en onzekerheid met zich mee. Er is een voortdurende strijd tussen carrière en ‘moeder zijn’, tussen ‘moeder-zijn’ en ‘zichzelf zijn’.

Veel jonge schrijfsters kiezen die strijd als thema voor hun werk. In dit artikel wil ik dat illustreren met de roman Noem het liefde van Beitske Bouwman. Daarna geef ik een paar overwegingen rond de problematiek.

Noem het liefde3

‘Jerana was niet de bedoeling maar was toch geboren. Omdat Magda niet anders kon. Als het aan Boris had gelegen, had Jerana nooit bestaan.’
Magda, de hoofdpersoon van Noem het liefde, is een briljante wetenschapper die bezig is met voorbereidingen voor een expeditie naar de Zuidpool, waar ze onderzoek zal doen naar het smelten van het ijs. Ze is ambitieus en wil graag de eerste vrouwelijke Nederlandse hoogleraar poolwetenschappen worden. Haar man Boris werkt aan de expansie van zijn bedrijf en is veel op reis. Als Magda achtendertig is, besluiten ze definitief dat er geen kinderen moeten komen. Maar op de dag dat Boris ‘zich laat helpen’ ontdekt Magda dat ze zwanger is. Boris vindt dat het weggehaald moet worden, het is immers nog niets, helemaal niets. Op het moment dat Magda de deurklink van de abortuskliniek vastpakt, weet ze echter dat ze het niet kan. ‘Het is jouw beslissing en het is jouw kind,’ reageert Boris. In haar eentje maakt ze alles voor de komst van de baby in orde. Ook zet ze de plannen voor de expeditie door. Ze weet dat ze haar kind acht maanden bij haar moeder moet achterlaten, en dat ze zelf in die periode onmogelijk naar huis zal kunnen gaan. Als Boris zegt dat een moeder bij haar kind hoort te zijn, stelt Magda hem de vraag wat een moeder eigenlijk is.

Na de geboorte van Jerana blijft Magda dagenlang met haar kind in bed. ‘Het bed leek een enorme zee, het was het heelal zelf. Een oneindigheid die zich steeds verder en verder leek uit te breiden: het bed waarin de hele wereld samenviel.’ Twee maanden later moet ze vertrekken. Ze neemt eerst afscheid van haar vriendin Nanne.
Nanne is even briljant als zij. Als tieners fantaseerden ze samen over de grootse dingen die ze zouden ondernemen. De wereld zou van hen horen… Ze heeft een glanzende carrière als advocate, is getrouwd en heeft drie kinderen. Haar leven lijkt een plaatje, maar eigenlijk kent Nanne zichzelf niet meer. Ze voelt zich opgeslokt door haar moederschap, maar heeft er door haar werk te weinig tijd voor. In haar hart droomt ze ervan om te koesteren, om er te zijn voor de anderen, ‘zodat zij weten dat jij er bent, niet om jezelf, maar om hen.’ Een illusie?
Ook zij probeert Magda op andere gedachten te brengen. ‘Je denkt dat je straks iemand bent daar op de Zuidpool, maar je bent niemand. Het is Jerana die jou bepaalt. Niets zul je zijn, helemaal niets.’
Maar Magda houdt vol: ‘Het is mijn keuze, het is mijn leven.’
Magda vraagt of Nanne haar tijdens haar verblijf op de Zuidpool op de hoogte wil houden van het wel en wee van Jerana.

In haar mails bevraagt Nanne Magda op haar beweegredenen. Is ze eigenlijk niet vooral uit op roem? Gaandeweg blijkt dat Magda heen en weer geslingerd wordt tussen allerlei overwegingen en gevoelens. Ze is een uitmuntende wetenschapper en vindt dat ze offers moet brengen voor de wetenschap en voor de vooruitgang. Dit ís zij en dit wíl zij. Al meende Aristoteles dat de vrouw alleen maar een mens kon baren, zij wil een mens baren én kennis. Maar soms wordt ze zwetend wakker. En dan houdt ze zichzelf voor: ‘Ik ben een goede moeder. Ik hoef niet noodzakelijkerwijs bij mijn kind te zijn. Ik houd zielsveel van mijn kind. Moederliefde is een mythe zolang wordt verondersteld dat de moeder dag in dag uit bij het kind aanwezig moet zijn. Ik mishandel Jerana niet. Ik ben er alleen niet.’ Tegelijk vraagt ze zich af of ze niet een steen is die per toeval wordt gevormd door een samenloop van omstandigheden en voortgestuwd wordt door een systeem dat de steen volslagen onbekend is.

Ondertussen schrift Nanne dat ze besloten heeft om te stoppen met werken. Het leven werd gecompliceerd bij de geboorte van de kinderen. Daarvoor was alles zoals het hoorde te zijn. Werken, reizen, de wereld aan haar voeten. Maar ze beseft dat een gewonnen zaak niets is vergeleken bij het baren van een kind. Alleen, zoiets staat niet in de geschiedenisboeken. De geschiedenis zou opnieuw geschreven moeten worden, met verhalen over hoe kinderen ter wereld kwamen, wie er voor ze zorgde en hoe vrouwen erin slaagden stand te houden. Wie ze waren, wat ze deden, waar ze waren, waarnaar ze verlangden. Want de moeder geeft de kinderen het bestaansrecht. En moeders geven tijd, het meest kostbare bezit van de mensheid.
Daarom gaat ze nu, dwars tegen de gevestigde orde in, haar eigen weg. Ze kiest ervoor om vrij te zijn. Haar man is het er niet mee eens. Collega’s begrijpen haar keuze niet. Ze zijn meewarig, zien haar als een overloper, verrader. Ze is geen mens meer, heeft afgedaan, presteert niets meer. Ze heeft geprobeerd het uit te leggen. “Maar hoe verklaar je de streling van je hand door het haar van je aanstaande puber?” Gelukkig vindt haar moeder, zelf ooit minister en moeder van vier kinderen, dat ze een goede keus heeft gemaakt. Vroeger straalde ze vastberadenheid uit, nu  twijfelt ze aan de loop van haar eigen leven.

Beelden van uitgestrekte sneeuwvlakten keren telkens terug in het boek. Als meisje logeert Magda bij haar opa en oma op de boerderij tijdens een hevige sneeuwstorm. Ze zit uren achtereen op het dak, uitkijkend over een witte leegte. Daar is haar fascinatie voor sneeuw en ijs ontstaan. Ze heeft daarna wekenlang niet gesproken. Ze leefde in een hermetische zelf gecreëerde stilte.
Op haar twaalfde leest ze verhalen van poolreizigers. Ze waagden hun leven in de sneeuw, om te weten wie ze waren. Tijdens haar terugreis bedenkt Magda dat dat ook de reden is waarom zij is gegaan. Ze heeft de wereld in haar laten samenvallen met de buitenwereld. Dat is alles wat er te constateren valt. Ze is niets en groots tegelijk. Ze keert terug naar huis.

Veel elementen van de roman heb ik laten rusten, onder meer de alternatieve mythe van schepping en zondeval die de schrijfster door het verhaal weeft. Door twee vrouwen tegenover elkaar te plaatsen, laat ze zien hoe ingewikkeld de keuze voor het moederschap en voor de invulling ervan kan zijn. Magda heeft er niet voor gekozen, het is haar overkomen. Toch houdt ze van haar kind. Het lijkt alsof ze zich de eerste dagen schadeloos wil stellen voor het latere gemis. En dat gemis beschouwt ze als een offer. Tegelijk is de vraag waarom ze het kind geboren liet worden. Was het toch ook een deel van haar ambities? Nu heeft ze immers een mens gebaard én kennis? Nanne heeft wel voor het moederschap gekozen, maar komt in conflict met haar carrière. Als ze uiteindelijk kiest voor het koesteren, wordt dat door haar omgeving bepaald niet als een offer gezien. Integendeel, men verwijt haar dat ze haar talenten ongebruikt laat liggen.

De mythe van de moederliefde4

Lange tijd is het moederschap, mét de bijbehorende opofferingsgezindheid, gezien als de vanzelfsprekende bestemming van de vrouw. Daarin was de vrouw in feite ‘zichzelf’, al werd die term niet gebruikt. Niet dat die houding vrouwen zomaar kwam aanwaaien of dat iedere vrouw er blij mee was. Zo schreef M.W. Rutgers-Hoitsema, voorzitster van de Nieuw Malthusiaanse Bond, ruim een eeuw geleden: ‘De passieve berusting in het onbeperkte moederschap is de voornaamste oorzaak van de slavernij der vrouw geworden.’ In de jaren tachtig verzet de feministe Elisabeth Badinter zich tegen de gedachte dat er een soort moederinstinct zou bestaan, een aangeboren moederliefde die alles voor het kind overheeft. Het idee van opofferende moederliefde is volgens haar een verzinsel dat ontstond in de achttiende eeuw. Voor die tijd beheersten de denkbeelden van Augustinus de pedagogie. Het beeld dat hij van het kind schiep, zou volgens Badinter eeuwenlang in zwang blijven. Het kind is vanaf zijn geboorte zwaar belast met de erfzonde. De natuur van een kind kan slechts met veel pijn en moeite worden hersteld, met dreigementen en klappen. Dit leidde tot een sfeer van harde tucht in het gezin en op scholen. De vaders hadden daarbij een belangrijke rol.

Aan het einde van de achttiende eeuw voltrekt zich een omwenteling in de mentaliteit. Onder invloed van Rousseau krijgen geluk en gelijkheid een hogere waardering dan autoriteit. Moeders moeten zich voortaan persoonlijk met hun kinderen gaan bezighouden en hen zelf zogen. De vrouw moet nu vóór alles moeder zijn. Daar ligt de kiem voor de mythe van de moederliefde. Badinter erkent dat dit gevoel bestaat. Maar, zo meent ze, het is geen natuurwet. In een samenleving die géén waarde hecht aan moederliefde en waarin de vrouw als moeder geen speciale waardering ondervindt, kan het weer helemaal uitdoven. En daaraan verbindt ze de conclusie dat moederliefde (gelukkig) geen norm is. Het voortbestaan van de soort vereist dat wij kinderen krijgen, maar het is niet meer vanzelfsprekend dat een vrouw kinderen krijgt, en zelfs niet dat zij van hen houdt als zij hen gebaard heeft. Het wordt tijd dat we ons dat realiseren.

De gave van het moederschap

Is opofferende moederliefde inderdaad een mythe? Kan ze verdwijnen uit de samenleving? Anders dan Badinter denkt, zijn moedergevoelens alle eeuwen door heel sterk geweest, alleen al door zwangerschap en bevalling. Het is namelijk God zelf die mét het moederschap aan de vrouw de mogelijkheden geeft om haar kind lief te hebben. Maar daarmee geeft hij tegelijk een opdracht. Want gaven die God geeft, kunnen zowel onderdrukt als ontwikkeld worden. Dat geldt voor moederschap en moederliefde net zo goed als voor alle andere talenten die we krijgen. In een samenleving die talenten niet ziet als gaven van God wordt zelfontplooiing een zelfstandige norm. Dan komt de opofferende moederliefde onder druk te staan. Maar Augustinus prees die moederliefde als een weldaad van Gods barmhartigheid die hem werd ingegoten met de moedermelk!5

Uit Nader Bekeken jrg. 25, nr. 3, maart 2018 - Ida Slump-Schoonhoven


Noten
  1. Jeroen van Raalte, ‘Vrouwen stellen zwanger worden nog langer uit’, De Volkskrant, 30 januari 2018
  2. https://www.metronieuws.nl/nieuws/dossier/2017/08/vroeger-kreeg-je-gewoon-kinderen-nu-plan-je-het
  3. Beitske Bouwman, Noem het liefde, Amsterdam, 2010
  4. Elisabeth Badinter, De mythe van de moederliefde. Geschiedenis van een gevoel, Amsterdam, 1983
  5. Aurelius Augustinus, Belijdenissen (Confessiones), ingeleid, vertaald en van aantekeningen voorzien door Wim Sleddens O.S.A., Budel, 2009, p. 42.

« ‘Ruimte’ voor de mens ten koste van Gods Woord - Discussie grensoverschrijdend gedrag »

Bronnen

Werkgroepen



Overige Pagina's