Bezinning Man, Vrouw en Ambt
Studie naar bijbeluitleg, achtergronden en gevolgen van de synode-besluiten Meppel 2017 en Goes 2020
home start hier
werkgroepen
bronnen agenda over ons contact
Pieter Boonstra

Pieter Boonstra

donderdag 27 augustus 2020
M/V en ambt: het commissierapport gewogen

Vlak voor de vakantie verscheen het rapport van de synodecommissie Revisieverzoeken man/vrouw en ambt, onder de titel Elkaar dienen. Dit rapport zal dienend zijn aan de besluitvorming door de synode die, zo de Here wil, op 4 en 5 september over dit onderwerp zal vergaderen.

Wanneer de synode dit rapport als uitgangspunt neemt voor de bespreking, betekent het dat er ongemerkt bepaalde stappen worden genomen die een vruchtbare bespreking in de weg zullen staan. We voelen ons dan ook genoodzaakt om dat onder de aandacht brengen.

Methode

De kerken die een bezwaarschrift hadden ingediend, kregen op 23 december 2019 de gelegenheid om hun bezwaren nader toe te lichten. (De tekst van die toelichting is gepubliceerd in een speciale editie van Nader Bekeken, januari 2020). Tot zover was er sprake van een keurige en zorgvuldige behandeling.

Maar welke methode van behandeling hanteert het rapport?

Je zou verwachten dat een commissie die de bespreking van bezwaren voorbereidt, eerst nauwkeurig die bezwaren weergeeft (en eventueel rubriceert) om ze vervolgens te toetsen. Dat wil zeggen: aan te geven waarom het argument dat het bezwaar onderbouwt, wel of niet toereikend of deugdelijk is. Opvallend genoeg wordt deze werkwijze in het rapport niet gevolgd.

Welke methode wel wordt toegepast, blijkt op pagina 10. Op de voorafgaande pagina’s is een puntsgewijze samenvatting gegeven van een bepaalde uitleg van verschillende bijbelplaatsen. Even afgezien van de vraag of deze samenvatting overeenkomt met wat in de bezwaarschriften naar voren is gebracht, wordt dan geconcludeerd: ‘Als je deze uitleg volgt, leidt dat tot de conclusie dat vrouwen geen kerkelijk ambt mogen bekleden. Maar hieronder zullen we laten zien dat je deze Bijbelgedeelten ook anders kunt uitleggen.’ Dus in plaats van de bezwaren te bespreken, zoekt het rapport naar een nieuwe onderbouwing van de besluiten van de GS Meppel 2017. Daarmee wordt de suggestie gewekt dat een bespreking van de bezwaarschriften niet nodig is. Met als argument: er is een andere uitleg mogelijk.

Maar klopt dit? Het rapport gaat uit van de gedachte dat door de bezwaarde kerken een exegese is ingebracht als ‘enige ware’. Een andere exegese, die ook waar is, zou dan deze gedachte ontkrachten. Echter, de bezwaarden hebben helemaal niet voor zichzelf ‘de enige ware’ exegese willen claimen, maar ze hebben aangetoond dat het schriftgebruik van andere exegeses niet strookt met de gereformeerde hermeneutiek. Dat geldt ook voor de exegese van Meppel 2017, die gebruikt is om de vrouw in het ambt bijbels te onderbouwen. Natuurlijk weten ook zij dat er andere exegeses mogelijk zijn. Maar het punt in geding is of al die exegeses de toets der kritiek kunnen doorstaan. Door nu weer met een nieuwe exegese te komen zonder deze voorvraag te behandelen, wordt geen recht gedaan aan datgene wat de bezwaarden naar voren hebben gebracht.

Er gebeurt nog iets in het rapport waardoor aan de bezwaarden geen recht wordt gedaan. Om hier een sprekend voorbeeld te noemen: in het rapport wordt gesteld ‘dat er geen sprake is van meer of minder of van een voorschrift dat de man superieur is ten opzichte van de vrouw maar dat ze op gelijke wijze kunnen worden ingezet bij allerlei kerkelijke taken, inclusief de ambten’ (p. 64). Het feit dat dit gezegd wordt, wekt de suggestie dat dit punt door de bezwaarden naar voren is gebracht. Dat hun argument is dat de man meer is dan de vrouw, zelfs superieur, en dat hij dáárom in aanmerking komt voor een kerkelijk ambt en de vrouw niet. Dit is een totaal verkeerde voorstelling van zaken. Sterker nog: dit is ronduit een karikatuur.

De bezwaren met hun argumenten worden dus niet nauwkeurig besproken en behandeld, maar via een karikatuur ter sprake gebracht. Een zodanige karikatuur dat je als lezer op voorhand richting het standpunt en het besluit van Meppel wordt gedreven.

Nóg een voorbeeld van deze werkwijze. Hoofdstuk 2 draagt de titel: ‘Niet heersen, maar dienen’. In het licht van de bezwaarschriften is het volstrekt onduidelijk waarom een apart hoofdstuk met deze titel nodig is. Het volgende wordt gesteld: ‘Het grondpatroon dat we tegenkomen in het onderwijs van Jezus is: niet heersen, maar dienen. Datzelfde grondpatroon klinkt door als het gaat over de verhouding tussen mannen en vrouwen binnen het nieuwe verbond’ (p. 5). Hierdoor wordt de suggestie gewekt dat de bezwaarde kerken het heersen van de man voorstaan. Maar wanneer je de bezwaarschriften en de teksten van de hoorzitting van 23 december 2019 erop naslaat, is dit nergens terug te vinden.

Met deze methode zet dit commissierapport de synode op het verkeerde been. Het staat een vruchtbare bespreking van de bezwaren in de weg. In plaats van dat hun bezwaren eerlijk besproken worden, worden de bezwaarden in een verdachtenhoek geplaatst. Hierin mag de synode niet meegaan. Zij behoort de ingebrachte bezwaren inhoudelijk te toetsen en uit te spreken of de bezwaarde kerken terecht of onterecht stellen dat het besluit van Meppel 2017 in strijd is met Gods Woord. Dat is de broederlijke omgang die we van elkaar mogen verwachten.

Achtergrond

De gekozen methode komt niet uit de lucht vallen. Op pagina 40 is te lezen welke diepere overtuiging op de achtergrond speelt: ‘Geen van beide posities in de discussie rond vrouwelijke ambtsdragers mag geduid worden als onwil om zich aan Gods Woord te onderwerpen. We bouwen allemaal op hetzelfde fundament (1 Korintiërs 3:10-15). Daarom is verdraagzaamheid op zijn plaats.’

Wat is hier aan de hand? Hier wordt zonder discussie en verantwoording geponeerd dat voorstanders en tegenstanders bouwen op hetzelfde fundament. Waarom? Omdat er geen sprake is van ‘onwil om zich aan Gods Woord te onderwerpen’. Blijkbaar is dat het ultieme criterium waardoor je kunt stellen dat op het goede fundament wordt gebouwd. Maar dat is nogal een bewering! Het betekent dat een andere uitleg van bijbelteksten per definitie legitiem is (dat is: gebouwd op hetzelfde fundament), zolang er geen sprake is van onwil. Maar daarmee wordt de deur wagenwijd opengezet voor welke uitleg dan ook. Want zelfs een vrijzinnige die de Bijbel op zijn manier uitlegt, is niet te betrappen op ‘onwil’.

Daarom, deze aanname klopt niet. Ook hiermee blokkeert het rapport een vruchtbare bespreking. Er hoeft namelijk helemaal geen sprake te zijn van onwil, terwijl er tóch sprake is van een verkeerd gebruik van de Bijbel. Het is juist de taak van de synode om dit laatste te toetsen. Want ook als je je naar eer en geweten beroept op bijbelteksten en op de Bijbel als geheel (p. 44), wil dat niet per definitie zeggen dat je op hetzelfde fundament bouwt. Dat moet nu juist beoordeeld worden.

Andere visie op de Bijbel

Ten slotte is het belangrijk om voor het voetlicht te halen welke visie op de Bijbel in het rapport wordt voorgestaan. Op pagina 44 brengen de opstellers die visie expliciet onder woorden. Ze gebruiken daarvoor een beeld van Abraham Kuyper: ‘De Bijbel is geen “kruik”, maar een “fontein” van waaruit we het handelen van de Vader, de Zoon en de heilige Geest voor alle tijden mogen zien en geloven.’ Volgens het rapport rechtvaardigt dit de vrijheid van exegese. De Bijbel als fontein betekent namelijk dat we te maken hebben ‘met verschillen in interpretatie van de Schrift tussen mensen die allemaal het gezag van de Schrift erkennen en zich naar eer en geweten beroepen op Bijbelteksten en op de Bijbel als geheel’ (p. 44). Dat klinkt mooi. Maar deze visie is toch problematisch. Want wie bepaalt nu welke interpretatie juist is en welke niet? De bewering dat er twee tegenstrijdige meningen op basis van de ene Bijbel naast elkaar kunnen bestaan, betekent namelijk dat de Bijbel het gezag is kwijtgeraakt om recht te spreken over welke interpretatie de juiste is. Simpel gezegd: je kunt de Bijbel laten zeggen wat je wilt.

Twee voorbeelden

Aan de hand van twee voorbeelden wil ik laten zien hoe problematisch ons lezen van de Bijbel wordt als we het commissierapport in deze visie op de Bijbel volgen. Door bezwaarden wordt naar voren gebracht dat meteen in Genesis 2 en 3 al belangrijke aanwijzingen te vinden zijn van een verschil in verantwoordelijkheid tussen man en vrouw. Uit Genesis 2:17 blijkt bijvoorbeeld dat de Here aan Adam het gebod had gegeven om niet te eten van de boom van kennis van goed en kwaad. Natuurlijk zal Adam aan zijn vrouw over dit gebod verteld hebben. Want uit het vervolg wordt duidelijk dat Eva ervan afwist. Ná de zondeval is het opmerkelijk dat de Here allereerst op zoek gaat naar Adam. Hij wordt als eerste door God ondervraagd (Gen. 3:9), terwijl zijn vrouw toch de eerste was die zondigde (Gen. 3:6). En verder: Christus moet als tweede Adam optreden om de daad van de eerste Adam om te keren. In de woestijn wordt Christus als tweede Adam door de duivel verzocht, Hij is niet de tweede Eva. Dit alles klinkt door in het onderwijs van de apostel Paulus in Romeinen 5. Hij wijst erop dat wij, als we geloven in Christus, niet meer geoordeeld worden in de ongehoorzaamheid van Adam, maar deel krijgen aan de gehoorzaamheid van de tweede Adam. Er is geen nieuwe Adam meer nodig. Daarom noemt Paulus Christus in 1 Korintiërs 15 dan ook de laatste Adam.

Hoe wordt er in het rapport met deze schriftgegevens omgegaan?

Op pagina 15 wordt het volgende gezegd: ‘De scheiding die zich tussen God en mens voltrokken heeft, krijgt grote gevolgen; God laat dit niet onbestraft. Hij spreekt Adam aan: waar ben je? (Genesis 3:9). Het verschil in uitleg van het feit dat God hém roept, laat onverlet dat deze roepstem ná de zondeval klinkt. Het markeert het contrast met de harmonie en gelijkwaardigheid uit Genesis 1 en 2. De zondeval heeft de oorspronkelijke eenheid verbroken.’

Hier wordt dus een ándere uitleg gegeven. Niet de uitleg dat Adam ter verantwoording wordt geroepen, maar dat hier door God gemarkeerd wordt dat er door de zondeval geen sprake meer is van harmonie en gelijkwaardigheid tussen man en vrouw. Twee verschillende interpretaties.

‘Ter verantwoording roepen’ staat er niet. ‘Markeren van een contrast’ staat er ook niet. Hoe kan hier nu onderscheiden worden? Een belangrijke vraag om als bijbellezer verder te komen is: welke interpretatie blijft het dichtst bij de tekst? Dat is hier de interpretatie die zegt dat Adam ter verantwoording wordt geroepen. Die geeft namelijk weer wat in de tekst gebeurt. Adam wordt niet zomaar bij God geroepen, maar wordt door Hem ondervraagd met de mogelijkheid om zichzelf te verdedigen. Dit roept het beeld op van een rechter die de verdachte dagvaardt of een vader die zijn zoon roept en hem bevraagt naar de ontstane situatie. Deze exegese sluit ook aan bij de directe context waarin gesproken is. Er zijn verschillende gegevens in Genesis 2 die de duiding van ‘ter verantwoording roepen’ nader onderbouwen. Het feit dat Adam het gebod van God heeft ontvangen en dat de vrouw uit de man genomen is (en niet andersom). Vervolgens sluit deze exegese ook aan bij de straf die Adam krijgt opgelegd ná het verhoor. Ten slotte is de aanduiding ‘ter verantwoording roepen’ ook in lijn met wat Paulus zegt in 1 Korintiërs 11, waar hij de man het hoofd van de vrouw noemt.

De nieuwe interpretatie die in het rapport gegeven wordt, gaat aan al deze gegevens voorbij. Of moet ál deze gegevens op een andere manier interpreteren. Maar ben je zo niet bezig om de Bijbel naar je hand te zetten? En daarbij: het is heel gevaarlijk om een bepaalde bedoeling van de Here hier in te brengen wanneer die bedoeling niet expliciet aangegeven wordt. Hoe weten de opstellers van het rapport dat hier sprake is van ‘een markering van een contrast’? Dat is een gedachte die in de tekst wordt ingedragen. Nergens in de tekst wordt hierover gesproken of zijn hier aanwijzingen voor.

Iets soortgelijks gebeurt wanneer in het rapport het schriftgegeven besproken wordt dat Paulus alleen mannelijke oudsten aanwees en aanstelde. Hierover wordt in het rapport het volgende gezegd: ‘Maar is de verwachting dat deze praktijk wordt gecontinueerd? Strookt het met wat het Nieuwe Testament te zeggen heeft over de nieuwe status en rol van de vrouwen onder het nieuwe verbond? Dat lijkt niet het geval’ (p. 62). Ook hier lezen de opstellers hun eigen gedachten in. Paulus, die als geen ander op de hoogte is van de veranderende kracht van het evangelie, stelt desondanks een profiel op voor het ambt van opziener waarin alleen een man past en geen vrouw (1 Tim. 3:1-7; Tit. 1:5-9). In de redenering van het rapport zou Paulus hiermee onder de maat blijven van wat het Nieuwe Testament over de nieuwe status en de rol van vrouwen zegt. Dat is nogal een consequentie! De apostel van Christus, die door de Heilige Geest is geïnspireerd, blijft in zijn voorschriften onder de nieuwtestamentische maat. En zou de apostel die het grootste gedeelte van het Nieuwe Testament geschreven heeft, niet spreken in lijn met wat het Nieuwe Testament over de nieuwe status en rol van vrouwen zegt?

Het rapport laat zien dat je de bijbelgedeelten die een rol spelen in de discussie over vrouw en ambt, inderdaad anders kunt uitleggen. Maar de prangende vraag is: gaat het hier ook om een juiste uitleg? De twee genoemde voorbeelden laten zien dat dit niet het geval is.

Apostolisch gezag

Dan nog iets. Wat te denken van het feit dat dezelfde apostel die voorschriften geeft over de inrichting van de ambten, in zijn brieven herhaaldelijk de oproep laat horen om vast te houden aan wat hij geschreven heeft? Hij zegt zelfs in 2 Tessalonicenzen 3:14 dat we op onze hoede moeten zijn ‘voor wie geen gehoor geven aan wat wij in deze brief schrijven’. De apostel is zich bewust van het gezag dat hij ontvangen heeft van de Here (2 Tess. 3:12). Zijn wij in 2020 niet meer aan dit gezag gebonden? De bezwaarden denken van wel.

Precies dit is de achtergrond van de bezwaren die door de kerken naar voren zijn gebracht. De bezwaarden zijn van mening dat een andere visie op de Bijbel en de uitleg ervan meespelen in het besluit van Meppel 2017 om alle ambten voor vrouwen open te stellen.. Het is niet alleen een gemiste kans, maar ook een omissie dat in het commissierapport dit punt nergens expliciet besproken wordt. Want hierom gaat het! De omgang met de Bijbel en de manier van bijbeluitleg waar ook dit rapport weer een voorbeeld van is, is nu juist het punt in geding.

De synode zal dan ook deze andere visie tegen het licht moeten houden. Ze zal hierover een uitspraak moeten doen. Is hier sprake van gereformeerde hermeneutiek of van een andere hermeneutiek?

Alleen op die manier verschaft de synode helderheid. Daar hebben de bezwaarden recht op.

Uit Nader Bekeken jrg. 27, nr. 7/8 – juli/augustus 2020 - Vrouw en kerk – Pieter Boonstra

« GKv Urk doet een ernstig appel op GS Goes - Kunnen we Niemeijer volgen? »

Bronnen

Werkgroepen



Overige Pagina's