Bezinning Man, Vrouw en Ambt
Studie naar bijbeluitleg, achtergronden en gevolgen van de synode-besluiten Meppel 2017 en Goes 2020
home start hier
werkgroepen
bronnen agenda over ons contact
Piet Houtman

Piet Houtman

vrijdag 25 januari 2019
Subtiele verhoudingen in Gods wereld

In de Bijbel is er een zekere ongelijkheid in de verhouding tussen man en vrouw. Dat ontkent niemand. Maar, zegt men dan, er is een tendens naar een gelijke positie van de vrouw naast de man. Kennelijk wil God in zijn genade uiteindelijk daar naartoe. Tegen die achtergrond heeft het deputatenrapport gepleit voor de openstelling van alle ambten voor vrouwen; de synode heeft vervolgens daartoe besloten. Maar is dat wel zo? Ik zet hier een aantal gegevens op een rij die een andere kant op wijzen. Het gaat hier niet om de exegese van bepaalde teksten, maar om lijnen. Niet alleen in de man-vrouwverhouding, maar breder: in verhoudingen in Gods rijk.

1. God schiep de mensen mannelijk en vrouwelijk. Eerst werd Adam geschapen, daarna Eva. Dat lezen we in de eerste hoofdstukken van Genesis (en niet pas in een ‘zwijgtekst’ in 1 Timotheüs 2). Sinds de schepping spreken we van man en vrouw; het is uitzonderlijk om ‘vrouw en man’ te zeggen. Is dit het intrappen van een open deur? Kan zijn, maar laten we niet vergeten om die deur door te gaan.

Een vrouw kan profetes zijn, maar bij uitzondering. Debora is rechter, maar Barak moet de strijd leiden en daarbij beter niet op een vrouw leunen. De vrouwen bij het graf van Jezus moeten het nieuws van zijn opstanding gaan vertellen aan de mannen die Hij als apostelen heeft aangesteld. De dochters van evangelist Filippus zijn profetessen, maar in relatie tot hun vader. (Ik maak dankbaar gebruik van eerder inzicht van schrijvers die later tot het nieuwe standpunt van de synode overgingen.)

2. We spreken van ouderlingen en diakenen; niet omgekeerd. Oudsten kunnen worden genoemd zonder dat van diakenen sprake is. Dat valt bijvoorbeeld op bij de instituering van de eerste zendingsgemeenten (Handelingen 14: 22). Omgekeerd worden diakenen altijd in samenhang met oudsten genoemd. Diaken betekent helper. Oudsten hebben het ambt van leidinggeven. Er is geen hiërarchie, maar de diaken is buiten de kerkenraad beter op zijn plaats. Beide ambten staan niet precíés op één lijn, , realiseren we ons nu.

Tot in de voltooiing

3. Dichter bij de kern komen we als we het bekende gedeelte lezen over het huwelijk in Efeziërs 5. Het is een groot mysterie!, roept Paulus uit, als hij de verhouding tussen man en vrouw in het kader zet van die tussen Christus en de gemeente. Dat Christus als Heer boven de gemeente staat, is hier voorondersteld. Hij is vooral degene die zijn positie – inderdaad, die hoge positie – tot inzet heeft gemaakt om zich in liefde voor de gemeente diep te vernederen. Want Hij had een ideaal voor ogen: Hij wilde haar tot prachtige bloei brengen. Daarom kijkt de kerk hoog tegen Hem op. Als je als vrouw je man in dat licht ziet, zul je hem respecteren. Het nivellerende woord ‘gelijkheid’ zou hier misplaatst zijn. Beide posities zijn niet aan elkaar gelijk. De woorden aan het adres van de man en die aan de vrouw zijn verschillend, en ze zijn onderling niet verwisselbaar. Het ligt subtieler.

Dat verschil is niet cultuurgebonden. Het gaat door tot de voltooiing in Openbaring 14 en 21 en 22: het Lam en zijn vrouw, zijn bruid, Nieuw Jeruzalem.

Ook in 1 Korintiërs 11 trekt Paulus de parallel tussen de man-vrouwverhouding en de verhouding tussen Christus en de gemeente, of tussen Christus en de man. Hier gaat het niet specifiek over het huwelijk, maar over de vrouw in de eredienst. Maar (zoals het deputatenrapport terecht opmerkt) de man-vrouwverhouding heeft in de Bijbel zijn ‘dominante invalshoek’ in het huwelijk.

Deze nieuwtestamentische passages hebben een voor-afschaduwing in het Oude Testament in de verhouding tussen God en zijn volk. Het meest uitgewerkt is dat in het huwelijk van Hosea, maar het is een doorgaande lijn; zó doorgaand, dat we eraan tekort zouden doen als we het alleen maar beeldspraak zouden noemen. In dit verband haal ik daar één aspect uit naar voren: Sion krijgt kinderen, of heeft kinderen. Dat plaatje wordt samengebald in Openbaring 12: de vrouw in de pijn van de bevalling, bedreigd en machteloos, die haar kind krijgt. Er is vervolgens ook ‘de rest van haar nageslacht’, vs. 17.

Deze verhouding tussen God en mensen, die de wereld niet kent, is iets om meer in het oog te houden in onze discussie.

Liederen

4. We gaan nog een stap verder als we luisteren naar wat de Bijbel zegt over de relatie tussen God de Vader en de Zoon. Zij zijn één, belijden we met de kerk van alle tijden en plaatsen; op een mysterieuze manier, zoals mensen nooit één zijn. Dat merk je ook in hun werk, hun optreden. De Vader eert de Zoon en de Zoon eert de Vader. Zij werken samen, eens-Geestes en één van doelstelling. Toch zijn de posities niet verwisselbaar. De Vader zendt de Zoon; de Zoon is gehoorzaam. Hij komt van de Vader, Hij doet wat de Vader Hem opgedragen heeft en keert terug naar de Vader. Ik vat hiermee even heel kort en globaal samen wat we lezen in de ‘liederen van de dienaar van de HEER’ in Jesaja 42 en volgende, en in met name het Johannesevangelie. In wezen zijn Zij gelijk, in posities ten opzichte van elkaar niet. Alleen al de namen ‘Vader’ en ‘Zoon’ wijzen in die richting.

5. Willen de mannen zo graag op de eerste plaats? De twaalf leerlingen blijkbaar wel. Herhaaldelijk discussieerden ze daarover met elkaar. In Matteüs 20: 20-28 zien we dat zelfs twee keer achter elkaar. In beide gevallen zouden wij vanuit onze cultuur verwachten dat de Heer Jezus zegt: Nee, jullie zijn allemaal gelijk! Of in ieder geval gelijkwaardig! Maar dat zegt Hij niet. Hij zegt: bereid je maar voor op lijden. Zet je maar in om te dienen. Ik ben gekomen om daar zelf in voorop te gaan. Wie dient, op de nederigste plaats, zal groot zijn in Gods rijk!

Conclusie

De verhouding tussen man en vrouw kun je wel als gelijkwaardig aanduiden, maar dat betekent niet dat die verhouding puur symmetrisch is, dat die twee posities elkaars spiegelbeeld zijn, zo dat ze onderling verwisselbaar zouden zijn. Een vergelijking, waarbij ze ieder individueel naast elkaar staan, doet aan de relatie tekort. Beide hebben elkaar nodig. Je kunt ze alleen goed taxeren in hun onderlinge relatie, en die relatie doe je alleen recht als je de specifieke verschillen in het oog houdt. Het woord ‘samen’ is nog niet duidelijk genoeg, het is te weinig specifiek; we moeten het niet gebruiken om over de onderlinge verhouding van man en vrouw nivellerend te spreken. De verhouding is subtieler en mysterieuzer; die kun je niet in de woorden ‘gelijk’ en ‘ongelijk’ vangen. De poging om ze met elkaar in balans te brengen zo dat ze precies even hoog komen, heeft iets krampachtigs. Het leidt makkelijk tot concurrentiegevoel.

Dat zien we in de praktijk in onze samenleving, waar het meer dan eens het gezicht van een machtsstrijd krijgt. In die samenleving kan de kerk het eigen licht van Christus laten schijnen – en doet dat in de praktijk vaak ook. Het gaat erom elkaar te dienen – daarin is onze Heer ons voorgegaan. Dat doe je door, vanuit je specifieke positie en met je specifieke mogelijkheden, de ander te eren en zo veel mogelijk tot haar/zijn bloei (hier is die volgorde juist op z’n plaats) te laten komen. Die benadering bevrijdt van krampachtigheid en geeft veel meer ruimte om ook de natuurlijke verschillen, die in het balansmodel makkelijk en vaak weggemoffeld of gebagatelliseerd worden, tot hun recht te laten komen; tot de fysieke toe. Gevóél voor verhoudingen, subtiele verhoudingen in Gods wereld, daar gaat het hier om.

Uit Gereformeerd Kerkblad 24-2018 (d.d. 14 december 2018)

« De middenweg op - Rechtvaardiging voor vrouwelijke predikanten »

Bronnen

Werkgroepen



Overige Pagina's