Bezinning Man, Vrouw en Ambt
Studie naar bijbeluitleg, achtergronden en gevolgen van de synode-besluiten Meppel 2017 en Goes 2020
home start hier
werkgroepen
bronnen agenda over ons contact
Dolf te Velde

Dolf te Velde

donderdag 13 juni 2019
Woorden van God voor mensen van God (1)

Hoe gaan wij met de Bijbel om? Een veel gehoorde vraag sinds we in de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) meer aandacht kregen voor hermeneutiek. Ook in de discussie over M/V en ambt wordt dit als een belangrijk onderliggend punt gezien. Misschien wel beslissend.

Toch is er met die vraag zelf al iets vreemds aan de hand: hij plaatst ons in de rol van handelend subject, en de Bijbel in de rol van lijdend voorwerp.

In dit verhaal sluit ik aan bij een opstel van prof. C. Trimp uit 1992 over ‘Heilige Geest en Heilige Schrift’.1 Uit mijn jaren als beginnend theologiestudent herinner ik me dat het betoog van Trimp enige onrust opriep. Het ging om het bekende bijbelvers 2 Timoteüs 3:16 “Elke schrifttekst is door God geïnspireerd en kan gebruikt worden om onderricht te geven, etc.” In het Grieks: theopneustos. Vanouds werd dit vers gebruikt als bewijstekst voor de theopneustie oftewel inspiratie van de Bijbel. Volgens Trimp gaat het echter niet zozeer om het ‘oorsprongsgeheim’ als wel om het ‘werkingsgeheim’ van de Schrift. De Heilige Geest heeft niet alleen bij de schrijvers van de verschillende bijbelboeken ervoor gezorgd dat in hun woorden de woorden van God doorkomen – ze zijn door God geademd oftewel ingegeven - , diezelfde Geest zorgt nog altijd dat door de Schriftwoorden heen de adem van God gaat en zijn stem tot klinken komt – de Schriftwoorden ‘ademen God’. Deze twee kanten van oorsprong en werking horen bijeen. Omdat de Geest de auteur is van al die woorden in de Bijbel, kan Hij er ook vandaag nog mee werken.

Destijds lag het front me betrekking tot de de Schriftleer aan wat je de ‘objectieve’ kant kunt noemen: is de Bijbel werkelijk woord voor woord Gods Woord, door Hemzelf ingegeven? Het beruchte synodaal-gereformeerde rapport “God met ons” lag nog vers in het geheugen.2 Werd daarin het gezag van de Bijbel niet afhankelijk gemaakt van wat mensen ermee konden? Tegen die achtergrond leek het niet zo handig dat Trimp het theopneustos in 2 Tim. 3 uitlegde op een manier die bij de ‘objectieve’ inspiratie van de Schrift vandaan lijkt te bewegen.

Toch geloof ik dat Trimp een goede zet deed, die achteraf profetisch genoemd mag worden. Je kunt wel heel stoer het objectieve, onaantastbare gezag van de Schrift verdedigen. Ik herinner mij preken waarin de inspiratie door de Heilige Geest heel direct betrokken werd op bijvoorbeeld de geslachtsregisters aan het begin van Kronieken. Geïnspireerd, en dus … Je moest er maar vanuit gaan dat het belangrijk was, want anders had de Heilige Geest het niet zo laten opschrijven. Maar nog altijd werkte het niet heel inspirerend: je begreep niet hoe dit als een woord van God voor jouw leven van belang was. Dan kun je er op wachten: bij alle nadruk op de objectieve kant vraagt ook de subjectieve kant de aandacht. Het kan waar zijn dat de Bijbel van God komt, maar wij zijn er ook nog! Hoe komt de Bijbel in ons leven binnen, en wat kunnen wij ermee?

Als je niet uitkijkt, komen zo God die in de Bijbel spreekt en de mens die dit spreken ontvangt en verstaat los te staan van elkaar. Gescheiden door een historische afstand van 2000 jaar, die vaak ook een kloof in cultuur en in normen en waarden met zich meebrengt.

Aan de ene kant is er reden om stil te staan bij hoe dat gaat als wij de Bijbel lezen in de 21e eeuw, en als we de boodschap van de Bijbel in ons leven ontvangen. Daar ging de hermeneutische bezinning van de afgelopen 20 jaar over. Dat is echt wel nodig, omdat het te simpel is om alles wat je in de Bijbel tegenkomt zomaar 1-op-1 over te plaatsen naar situaties van vandaag.3

Aan de andere kant zit er een levensgroot risico in. Hoe wij er als mensen van vandaag instaan, kan zomaar gaan meebepalen wat we van de bijbelse boodschap meenemen en wat niet. Allerlei argumenten die gebruikt worden om ruimte te maken voor vrouwelijke ambtsdragers laten dat patroon ook zien. Een voorbeeld is de manier waarop in het deputatenrapport aan de vorige synode onderscheid werd gemaakt tussen een ‘cultuurbepaalde lijn’ en een ‘genadige lijn’ in het bijbelse spreken over mannen en vrouwen.4 Waar wil je dat onderscheid op baseren? Ongemerkt gaan onze eigen voorkeuren van vandaag daar een rol in spelen. Hoe onhoudbaar deze tweedeling is, blijkt als we in het ene bijbelgedeelte 1 Petrus 3 beide lijnen tegenkomen.5 Een goede hermeneutische theorie is er op gericht om zulke vermenging te voorkomen: je gaat scherper zien wat voor jou vanzelfsprekend is, en juist zo worden die vanzelfsprekendheden doorbroken door het evangelie. Dat je je bewust wordt van je eigen vooroordelen en voorkeuren betekent niet dat die het laatste woord krijgen, maar dat je je leert openstellen voor het andere dat van Gods kant in de Bijbel naar je toe komt.

Je kunt dus op een goede manier aan hermeneutiek doen. Bijbellezen is niet iets van: kijk maar, het staat er toch! Toch is zelfs een goede hermeneutische theorie geen garantie om ons dichter bij het Woord van God te brengen. In de vraagstelling “Hoe gaan wij (nu) om met de Bijbel (van vroeger)?” ligt immers al iets opgesloten dat leidt tot een soort evenwicht tussen de Bijbel en ons. Alsof het ontvangen, verstaan en verwerken van de bijbelse boodschap iets is dat in onze hand ligt. God heeft gesproken, maar nu is het aan ons om daar wat van te maken. Een scheiding tussen het object – de Bijbel van vroeger – en het subject – mensen van nu.

In 2 Tim. 3 en 4 ligt dat heel anders. Niet wij doen iets met de Bijbel, de Bijbel doet iets met ons. De verbinding ligt in de Heilige Geest. Dat is het mooie van het voorstel van Trimp: de Schrift is niet alleen maar ingeblazen of geïnspireerd, maar zij ademt nog altijd, actueel, de Geest van God. Voor Paulus is de inspiratie van de Bijbel geen objectief theoretisch gegeven, maar levende werkelijkheid. De Bijbel is er om te gebruiken, en dan niet door ons zoals wij het willen, maar door God zoals Hij het wil. Zo gaat het verder in 2 Tim. 3: “om onderricht te geven, om dwalingen en fouten te weerleggen, en om op te voeden tot een deugdzaam leven, zodat een dienaar van God voor zijn taak berekend is en voor elk goed doel volledig is toegerust”. In de ‘oude’ vertaling: “opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust”. Ik denk dat die oudere weergave beter is: de mens Gods.

Dat is het doel van de Bijbel: dat wij mensen van God worden. Dus niet: daar de Bijbel, en hier wij als mensen van vandaag, mensen van deze wereld. Maar mensen die opgenomen zijn in dat ene grote heilswerk van God. 2 Tim. 3 en 4 maakt het ook concreet wat daarvoor moet gebeuren. In de eerste verzen van hoofdstuk 3 schetst Paulus een beeld van de laatste dagen. Dat ziet er niet best uit: "Weet dat de laatste dagen zwaar zullen zijn. De mensen zullen egoïstisch zijn, geldzuchtig, zelfingenomen en arrogant. Ze zullen God lasteren, geen ontzag tonen voor hun ouders, ondankbaar zijn en niets ​heilig​ achten." Het gaat nog een poosje door: zowel in hun denken als in hun gedrag raken mensen het spoor totaal bijster.

Is dat het plaatje van de mensen van vandaag? Het is altijd gevaarlijk om naar anderen te wijzen. Kijk liever naar jezelf: als dit de geest van de tijd is, dan zou het vreemd zijn als wij daar niet vatbaar voor waren. Mensen van vandaag worden niet vanzelf mensen van God. Daar zijn juist die Schriften voor nodig, die “wijs maken tot zaligheid door het geloof in Christus Jezus”. Wijs maken ligt niet maar op het niveau van kennis over feiten, interessante dingen over God en geloof. Wijsheid heeft te maken met de diepere laag: weet je in het leven de weg te vinden? Zie je waar het op aankomt? Volg je het spoor van Christus, en zet je alles op alles om gered te worden?

Ik vraag mij wel eens af of we op dit niveau met de Bijbel bezig zijn. Als een kwestie van leven of dood, verloren gaan of gered worden. Het lijkt vaak zo comfortabel: in ons veilige leventje waar we alles onder controle hebben, kijken we ook nog even of de Bijbel van pas komt. Dan missen we de boot. Gods woorden zijn heilzame woorden, die je aanpakken om je gezond te maken. Paulus geeft een hele reeks concrete instructies aan Timoteüs over wat hij kan doen om het Woord van God z’n werk te laten doen: verkondig, blijf aandringen of het nu uitkomt of niet, wijs terecht, straf en vermaan. Zo werkt de Bijbel, want zo werkt Gods Geest. Confronterend, corrigerend. Je krijgt niet te horen wat bij je past en wat je aangenaam is. Maar wel wat dient voor je heil.

Alleen de Heilige Geest kan ons tot goede verstaanders van het Woord maken. Hij is dezelfde die de Schriften doorademt zodat zij van God zijn. Hij kan onze weerstanden overwinnen en overbrugt de afstand van eeuwen. Zo leren we ook onszelf verstaan: mensen van God, steeds beter toegerust voor hoe Hij ons wil hebben.

  1.   In de bundel Hoe staan wij ervoor? Actualiteit van het gereformeerd belijden door J. Kamphuis, W. van ’t Spijker, C. Trimp en W.H. Velema (Barneveld: Vuurbaak, 1992), pag. 103-137.
  2.   T. Baarda, A.C. Hofland e.a., God met ons: over de aard van het Schriftgezag (Leusden: Informatiedienst van de Gereformeerde Kerken, 1981).
  3.   De bundel Gereformeerde hermeneutiek vandaag: theologische perspectieven onder redactie van Ad de Bruijne en Hans Burger (Barneveld: Vuurbaak, 2017) geeft een afrondende verantwoording van de toegenomen bezinning hermeneutiek zoals die de afgelopen decennia vanuit de Theologische Universiteit in Kampen is gestimuleerd.
  4.   “Samen dienen: eindrapport van deputaten M/V en ambt”, aangeboden aan de Generale Synode van Meppel 2017, pag. 15.
  5.   “Samen dienen”, pag. 13.

« Heeft revisie vragen wel zin? - Woorden van God voor mensen van God (2) »

Bronnen

Werkgroepen



Overige Pagina's